Slot
(I) Maar zo’n einde van de voorstelling willen we niet!
Theater Tuschinski
En het is ook niet het einde, want met de dood van Abraham Tuschinksi en zijn familie is niet alles voorbij. Het Tuschinski Theater in Amsterdam is er nog steeds. Het is nu een Pathé Theater en er zitten geen erfgenamen meer in het bedrijf. Direct na de oorlog nog wel. Toen zat Max Gerschtanóvitz in de directie, de zoon van Hermann Gerschtanówitz. Max zat al vanaf 1935 in de zaak van zijn vader en zijn ooms en kon op tijd onderduiken en overleefde de oorlog.
En nog steeds is het Tuschinski Theater een lust voor het oog. Er liggen dikke tapijten, de wanden zijn versierd met prachtig schilderwerk en andere versieringen. Laten we maar eens een kijkje nemen in het Tuschinski Theater.
En we doen dat met muziek die vroeger klonk in de Tuschinski-theaters. Het is muziek van Rudolf Nelson. Hij was één van de artiesten die Berlijn verlieten toen de nationaalsocialisten in 1933 aan de macht kwamen. Hij en zijn cabaretgroep speelden regelmatig in la Gaité. Onze muzikanten laten horen hoe dat klonk.
>> Filmpje van Tuschinski Amsterdam
Rotterdammers
(A) U zag het prachtige schilderwerk in de zaal en in de foyer. De kunstenaars die verantwoordelijk zijn voor het schilderwerk zijn twee Rotterdammers. Het zijn Jaap Gidding en Pieter den Besten.
Jaap Gidding maakte de schilderingen in de hal van het theater en hij ontwierp ook het grote tapijt.
Pieter den Besten schilderde vooral de mensfiguren, de rijk uitgedoste vrouwen en de vlinders. Ook ontwierp hij de lampen en de glas-in-loodramen.
Pieter den Besten was een van de weinige mensen die tegen Abraham Tuschinski in ging. Dat was toen Den Besten alle wanden en het plafond van de foyer had geschilderd en Tuschinski vond dat ook de plinten nog beschilderd moesten worden. Den Besten weigerde met als argument: “Er mag in het hele theater toch nog wel één rustpunt zijn.” argument En wat uitzonderlijk was: Tuschinski gaf toe.
Charmes
(A) Maar ook in Rotterdam is niet alles verdwenen. Onze stelling is dat Tuschinski en zijn familie deel uitmaakt van het DNA van de stad. Want Tuschinski was bovenal een Rotterdammer. Een doener. Iemand die alles opzij zet om zijn doel te bereiken.
Als hij helemaal in het begin van zijn bioscooploopbaan zijn oog heeft laten vallen op een nieuw pand voor Thalia aan de Hoogstraat, dan laat hij ook niet meer los. De eigenaar, wordt bestookt met smeekbrieven, evenals de adviseur van de eigenaar. En ook de vrouwen van beide heren worden door Tuschinski bestookt om hem als huurder te kiezen, want ‘heel mijn leven hangt ervan af’. Die tactiek had resultaat. Uit de vele gegadigden koos men voor de Poolse charmeur.
Revolver
(I) En hij wappert graag met geld zoals we zagen bij dat Wurlitzer orgel. Soms gaat hij nog een stapje verder dan wapperen met geld. Zo is er het verhaal dat hij perse de primeur wilde hebben van de film De laatste dagen van Pompeji. Maar zijn concurrent Gildemeijer van het Union-theater in Amsterdam was ook in de race. Op de dag van de première is er maar één kopie van de film in Amsterdam aangekomen. Om de film in zijn bezit te krijgen koopt Abraham een revolver en gaat daarmee naar Union. Dat helpt en zo kan Abraham de filmrollen meenemen naar Rotterdam. De vertoning wordt een groot succes. Het is, zover wij weten de enige keer dat hij een wapen gebruikt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb